Anno 2015 beschikken veel ziekenhuizen over een centrum of zijn voornemens er één of meerdere op te richten. Deze centra zijn erop gericht om mensen en middelen binnen de muren van het ziekenhuis te centraliseren rondom een patiëntencategorie (bijvoorbeeld Vaatziekten, Oncologie, Moeder en Kind) of een ziekenhuisfunctie (bijvoorbeeld diagnostiek). Vrijwel alle vijftien Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen en UMC’s blijken minimaal zeven centra te hebben. Voornamelijk de oncologiecentra, hart-, long/thoraxcentra en moeder-kindcentra zijn in grote getale aanwezig. Bovendien troffen we bijna zeventig verschillende soorten centra aan. Drie UMC’s hadden zelfs meer dan vijftien centra. Centrumvorming heeft een enorme vlucht genomen.
Sturen op uitkomsten
Veel ziekenhuizen gaan over tot centrumvorming om schaarse, specifieke expertise en middelen optimaal in te zetten. Krachtenbundeling smeedt hechtere teams van zorgprofessionals en dat leidt tot verdere verbetering van service en kwaliteit. Zeker waar multidisciplinair wordt samengewerkt, leveren centra hun meerwaarde op. Door bundeling van zorg kunnen zorgpaden geoptimaliseerd worden en de fysieke concentratie geeft kansen om de patiëntbeleving te verbeteren.
Naast deze zorginhoudelijke redenen hebben ziekenhuizen vaak een economische reden om een centrum te starten. Een centrum is namelijk dé manier om speerpunten in de etalage te zetten voor de steeds kritischer wordende zorgconsument, de verwijzer en de zorgverzekeraar.
Als derde overweging zijn centra een opmaat naar uitkomst- en ketenbekostiging in de toekomst. Immers: de verantwoordelijkheid voor het gehele zorgtraject in de tweede lijn ligt dan bij één organisatorische eenheid. Bovendien is het centrum een duidelijk aanspreekpunt voor partners in de zorgketen en de zorgverzekeraar. Het centrum krijgt de regie, maakt afspraken over uitkomsten met de verzekeraar en stuurt op uitkomsten bij zijn ketenpartners.
Optimaal Centrum
Een volledig geïmplementeerd centrum voldoet aan tenminste de volgende drie ontwerpeisen. Ten eerste is het naar de buitenwereld gepositioneerd als herkenbare entiteit. Ten tweede is de zorg organisatorisch geconcentreerd in een resultaatverantwoordelijke eenheid die de regie houdt over het ziektebeeld, over de verschillende specialismen heen. Ten derde is het centrum en de patiëntenzorg fysiek geconcentreerd, in of buiten het ziekenhuis, met veel aandacht voor optimale patiëntbejegening en patiëntbeleving. Hierbij dient een goede samenwerking met de rest van het ziekenhuis, bijvoorbeeld met betrekking tot comorbiditeiten en innovaties, gegarandeerd te zijn.
De praktijk wijst uit dat veel centra niet aan deze drie eisen voldoen. Vaak is een centrum toch vooral als label neergezet of met een overlegorgaan zonder werkelijk mandaat in de organisatie. Het gevolg is dat de zorg in de praktijk binnen de specialismen blijft en dat echte voordelen van multidisciplinaire samenwerking en sturing uitblijven.
Quick win
Gezien het complexe speelveld, de organisatorische uitdagingen en de grote (financiële) belangen van alle betrokken partijen is het begrijpelijk dat veel ziekenhuizen voor een quick win gaan en een centrum starten zonder de organisatie echt te veranderen.
Wij zien dit echter als een gemiste kans: voorbeelden uit het buitenland zoals MD Anderson of de centra van de Cleveland Clinic laten zien dat volledig doorgevoerde centra tot grote voordelen voor de patiënt kunnen leiden. Ook in Nederland zien we, bijvoorbeeld in de oncologie, voorbeelden van ziekenhuizen die het aandurven om deze stap te zetten. Op die manier zijn centra geen oude wijn in nieuwe zakken maar een daadwerkelijke verbetering voor de patiënt en ziekenhuis!